Journalistiek Culturele projecten Communicatie
Blog - 1 apr. 2013

Een dacha in Milaan

In een balorige bui gaf hij zich uit voor kapitein op een onderzeeër. Het is ergens terug te vinden in de analen van Google. Maar ook zonder dit verzonnen feit is het leven van product designer Martijn Koomen fantasierijk genoeg. De tweede week van april staat hij met zijn eigen ‘paviljoen’ op de designbeurs in Milaan.

In een van de vele fabrieksloodsen op het voormalige Storkterrein in Eindhoven, hebben achttien ontwerpers, bijna allemaal afkomstig van de Design Academy, hun eigen studiootje gebouwd. Veelal over twee verdiepingen want zo heb je de dubbele hoeveelheid vierkante meters. Het lijken wel bouwketen. De meeste zijn hermetisch gesloten, alleen dat van Koomen is open. Zijn werkplaats is beneden; kantoor, keuken en relaxplek zijn boven, bereikbaar via een gammele houten trap. Een huis heeft Koomen niet meer. Waarom zou hij? Het is dat je in je atelier niet mag wonen, anders was dit al wat hij nodig had. Slapen doet hij daarom in zijn tot bed omgebouwde ambulancebus uit 1983. Hij is toch altijd in de weer. En als hij niet werkt, heeft hij wel ergens een feestje. Op het terrein zelf, waar negentig andere ontwerpers zitten. Nee, ze lopen elkaar geen seconde voor de voeten. “Iedereen is zo bezig met zijn eigen ding, er is geen sprake van concurrentie. Integendeel, we inspireren elkaar. Bovendien is het gewoon heel gezellig hier.”

Een ware vrijbuiter. Martijn Koomen (Heerlen, 1978) begon op de meubelvakschool in Rotterdam, vorig jaar studeerde hij af aan de Design Academy in Eindhoven. Het walhalla voor zijn creatieve geest. Van het aloude ambacht van (meubel)maken naar vrij denken. Hij koos voor de richting ‘public space’. “Hoe kun je je omgeving veranderen, verbeteren, er iets aan toevoegen met design? Van een stoeptegel tot een park”, legt hij uit. Bestaande strekdammen aan de Nederlandse kust werden in zijn concept herdenkingsmonumenten voor overleden geliefden. Orgelpijpen op de houten palen wekken de doden weer tot leven zodra het vloedwater hen bereikt. Hij gaf het de poëtische titel ‘A live between the tides’, een leven tussen eb en vloed. Voor de tippelzone in Eindhoven bedacht hij een fontijnsysteem in het wegdek dat ’s avonds in werking treedt en met een muur van rood water de nodige intimiteit biedt.

Zowel het vrij denken als het maken zijn hem nog altijd even lief. Het is deze combinatie die hem op het idee bracht van een eigen paviljoen op de designbeurs in Milaan. Tijdens de grootste designbeurs ter wereld, de ‘Salone del Mobile’, reizen de prijzen de pan uit. “Wil je als beginnende ontwerper een paar vierkante meter huren om je producten te tonen dan is het bijna niet te doen. Tenzij je deel uitmaakt van een collectief. Of een opleiding die betaalt.” Beide zijn niet het geval voor Koomen, en dus bedacht hij zijn eigen paviljoen, ‘Our House’, dat hij deelt met een voor de gelegenheid samengestelde groep ontwerpers.
In de tuin van villa Cascina Cuccagna, de voormalige kruidentuin van het nabijgelegen ziekenhuis in zuid-oost Milaan, bouwt hij zijn onderkomen. Vier bij tien meter wordt het, een soort tuinkas, met 1000 kilo houten planken, 500 kilo glas en een totaalgewicht van 2500 kilo. Het idee ontwikkelde hij op de academie, nu brengt hij het voor het eerst ten uitvoer. In zijn atelier zaagt hij het ene latje na het andere, geholpen door zijn vader. Want daar begon het ooit mee, met het huisje van zijn ouders in Margraten waar de planten door de muren heen groeiden.



In zijn ‘paviljoen’ staat het groen ín het huis. Een boom die dienst doet als toilet laat nonchalant een deel van het dak onbedekt. “Alleen een mannentoilet’, verduidelijkt Koomen. Het andere groen groeit letterlijk de ramen in. Via de raamvaas, een glasplaat waar een plant als in een sciencefictionbeeld doorheen vloeit. “Je moet jezelf in de kijker spelen en dus moet je je werk laten zien op de juiste plek. Wat de Dutch Design Week in Eindhoven is voor Nederland, is de designbeurs in Milaan voor de wereld.”

Dankzij het Nederlandse designevenement hangt zijn werk nu voor het eerst in een museum, bij de tentoonstelling ‘Handmade, lang leve het ambacht’ in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Hoe eenvoudig mooi dat ambacht kan zijn bewijst hij met de porseleinen borden met daarop een kronkelig patroon. Het idee kreeg hij op de camping, de loop van een mier observerend op een plastic bord. In Milaan hoopt hij dat de raamvaas aanslaat.



De andere ontwerpers maken het huis compleet met alles wat erin hoort: een kachel van Roel de Boer en Michiel Martens, een bellamp van Akko Goldenbeld, servies van Kirstie van Noort, een kleed van Jetske Visser, een porseleinen lamp van Rogier Arents, een zitbank van natuurlijk materiaal door Steven Banken, kunst voor aan de muur door Giulia Berra en, een onmisbaar attribuut in ieder huis, een espressomachine van Wouter Strietman. Alleen jammer dat je er niet in mag wonen.

‘Our House’, Martijn Koomen e.a., Salone Internazionale del Mobile, Milaan, 9 t/m 14 april 2013

Handmade, lang leve het ambacht, Rotterdam, t/m 20 mei 2013: www.boijmans.nl