Journalistiek Culturele projecten Communicatie
Blog - 2 okt. 2014

De nieuwe gilden

Kennis opent de deuren. Daar zijn de leermeesters Jan Kuppers en Antoine Van Loocke het stellig over eens. Vanuit een verschillende achtergrond nemen ze jonge mensen aan de hand om een vak te leren. “Iedereen heeft iemand nodig die je een schop onder je kont geeft.”

Vroeger had je gilden, tegenwoordig heb je leercontracten. Daartussen ligt een wereld van tijd en van verschil. Gilden stammen uit de Middeleeuwen. Binnen een beroepsgroep van kunstenaars en ambachtslieden deed je kennis en ervaring op volgens het aloude leerling/meester principe. Jonge timmerlieden, bakkers, lakenwevers, kleermakers maar ook vissers en hoveniers werden door een ervaren ambachtsman ingewijd in de wereld van de technieken en materialen. Zo kregen de jongemannen, vrouwen werden niet toegelaten, de kneepjes van het vak geleerd. Vast onderdeel van de scholing was een reis van een aantal jaar langs ateliers en werkplaatsen door het hele land. Want behalve technisch onderricht moest het leven ook geleerd worden en dat deed je het best op afstand van huis en haard. Eenmaal de gilden- of meesterproef doorstaan, mochten de mannen zichzelf ‘meester’ noemen en een eigen bedrijf beginnen. Het vak was een waar ambacht, woorden als machinaal en massaproductie behoorden nog niet tot het vocabulaire. In West-Europa is de traditie in deze vorm verloren gegaan, alleen Frankrijk en Duitsland houden haar nog in ere. Daar heten de gilden Compagnons du devoir of Compagnons du tour de France, verwijzend naar de reis die leerlingen maken. In Duitsland zijn het de Wanderjahre, de Meisterprüfung is nog steeds een begrip.

Gilden waren hechte broederschappen met een romantisch-heroïsche glans. Maar de kennis die zo intens gedeeld werd, bleef binnen de poorten van het ambacht. De huidige leercontracten die theorie met praktijk combineren, zijn lichtjaren verwijderd van het waarachtige vakmanschap. Schoolse systemen, maar wel democratisch want toegankelijk voor iedereen met een secundair diploma op zak.
De praktijk van Antoine van Loocke, naar eigen zeggen eersteklas messenmaker van België, combineert het beste van beide leervormen. Hij is een ambachtsman pur sang bij wie jonge vakmensen graag in de leer gaan. Alleen heeft de eigenzinnige autodidact niets met systemen. En aan contracten en examens doet hij ook niet. Als een student niet komt opdagen, dan zal hij of zij daar wel een goede reden voor hebben. Kennis staat voorop maar de manier waarop studenten dit vergaren, doen ze in hun eigen ritme.
Iets anders gaat het eraan toe bij Jan Kuppers, docent op de kunstschool Genk en oprichter van de eenjarige opleiding Industriële Vormgeving. Hij selecteert zijn leerlingen op motivatie. Eenmaal toegelaten moeten ze zich graag aan de afspraken houden. Behalve docent is Kuppers productdesigner. Onder zijn eigen merk Kuppers & Wuytens, maakt hij meubels, tassen en juwelen.

Zowel bij Kuppers als Van Loocke overheerst de absolute liefde voor het vak en de weerzin tegen alles wat riekt naar massaproductie. Daarnaast is er een andere gemene deler: het delen van kennis. “Kennis moet je nooit voor je zelf houden”, vindt Kuppers stellig. “Ik ben niet van het geheim van de kok. Op mijn eigen website staat hoe we iets maken, met wie we dat doen en wie de producent is. Als je het wil, kan je het zo kopiëren.” Kennis is ook wat Van Loocke wil overbrengen. “Ik wil jonge mensen de kans geven te ontdekken wat ze willen en daar de beste in zijn. Niet goed, maar de beste”, benadrukt hij. “Het gaat in mijn atelier helemaal niet over messen, het gaat over de vorming van de mens. Door kennis kun je een niveau bereiken dat een ander niet aankan. Dan onderscheid je je van de rest. Als je zelf de kennis in huis hebt, ben je het verplicht deze door te geven.” En dus is iedereen die over technieken en materialen wil leren welkom. Iedereen. Als je maar gewoon meeloopt in zijn dagelijkse praktijk want de zaak moet wel blijven draaien.
Zo ook voor Inès Deconinck. Als kersverse laureaat aan het kunstsecundair instituut St. Lucas in Gent, is zij bij Van Loocke in de leer gegaan. Geen verplichting vanuit school, want ‘die leerkrachten hebben geen idee wat wij hier doen’, aldus Van Loocke. Gewoon een goed idee van haar moeder. In vier dagen tijd heeft Deconinck een eigen lijn ontwikkeld van stretches, een oorsieraad dat zijn oorsprong vindt in Afrikaanse tribale stammen. Of, zoals Van Loocke, het samenvat: in vier dagen tijd staat zij aan het begin van haar eigen bedrijf. Stretches? Messen? “Het is het materiaal en de techniek waar het om gaat, en die wijken bij deze heel verschillende producten weinig van elkaar af. Sterker nog, de stretches worden gemaakt van het restproduct van de messen”, legt Deconinck uit.

Van Loocke’s eigen leertraject bestond uit al wat en wie op zijn pad kwam. Te beginnen bij zijn bonte achtergrond in scholing. Hij volgde het Hoger Rijksinstituut voor Tuinbouw Melle, zat op de school voor mijnenbestrijding op zee en ging vervolgens schilderen en beeldhouwen. Maar wat moest je ermee?, vraagt hij zich af. Die beeldhouwwerken kon hij wel in zijn tuin zetten of verkopen, maar er moest meer zijn. Zijn eerste mes kocht hij in Frankrijk, aan de haven waar hij vissers met netten, vangst en snijgereedschap in de weer zag. Over zijn fascinatie voor messen kan hij kort zijn: een man blijft een man met stoere mannenverhalen, en daar horen nu eenmaal messen bij. Na zijn aankoop kon hij meteen huiswaarts keren want het vakantiegeld was op. Eenmaal thuis nam hij een stuk spoorrails als aambeeld, de huisstoof gebruikte hij om metalen te smeden. Zijn eerste maaksels waren kunstmessen. De ommekeer kwam jaren later, toen hij met gebruikte materialen begon te werken. Vanaf dat ogenblik begon kennis een grote rol te spelen. Hoe herken je wat bruikbaar is? Een tak op vakantie was al interessant studiemateriaal. Maar ook een oude krant en zelfs afval van afval. Vervolgens was de vraag welke techniek je het beste kon toepassen. En voilà, daar kwam de ervaring uit het beeldhouwen weer om de hoek kijken. Het resulteerde in de ordinaire maar o zo handige 'patattenscheller', een must-have in de keuken en de basis van al zijn andere creaties. Stuk voor stuk unieke exemplaren, van hout, krantenpapier, gelijmd perkament, knopen van een jas, eucalyptuswortel of papier van olifantendrollen. Inmiddels sieren zijn messen de tafels van sterrestaurants en de vitrines van het Design museum Gent.
Met zijn bric-à-brac begin groeide hij uit tot een van de weinigen die als ambachtsman erkend worden op zijn gebied in België. “Ik heb geleerd van chaos, als bij een puzzel met heel veel stukken”, vertelt Van Loocke. “Die stukken kwamen bij mij samen door veel te knoeien en te prutsen. Door zelf te ontdekken of door te leren van anderen met een heel andere achtergrond. Want iedereen heeft wel iemand nodig die je een schop onder je kont geeft. Iemand die je tot andere inzichten brengt.” Als voorbeeld van zijn eigen leermeester noemt hij kunstschilder Octave Landuyt. Om parels te zetten in juwelen keek deze naar de techniek uit de tandheelkunde om kronen te plaatsen. “Dat je een bepaalde techniek uit een sector kunt toepassen in een heel andere. Dat was echt een eye opener,” zegt Van Loocke.

Kuppers toog naar het diepe zuiden van Spanje om een andere weg in te slaan. Bij een zadelmaker in Sevilla maakte hij kennis met het ambacht van leer bewerken. “Tijdens mijn hele opleiding aan de kunsthogeschool in Genk heb ik met materialen gewerkt, maar nog nooit met leer. Ik wilde een eigen stiel ontwikkelen. Dat lukt je door een materiaal door en door te leren kennen, ver van al het industriële dat en masse en zonder ziel wordt gemaakt.” Leer is nu zijn handelsmerk. Met Michael Verheyden ontwikkelde hij een eigen tassenlijn voordat hij de samenwerking met juweelontwerpster Karin Wuytens aanging. “Juwelen ontwerpen is ook zo’n ambacht, net als leer bewerken. Daar heb je kennis en techniek voor nodig maar je kunt het alleen echt in de vingers krijgen door te oefenen, oefenen en nog eens oefenen.”
Hard werken, is het adagium. Dat geldt ook voor zijn leerlingen. Met dertien studenten per jaar is het mogelijk om iedereen individueel te begeleiden maar ze moeten wel zelf aan de bak. Waar Van Loocke meer is van het laissez-faire, is Kuppers de man van afspraak is afspraak. “Wat ik belangrijk vind,” vertelt Kuppers, “is om jonge mensen een manier van denken en een mentaliteit mee te geven. Ik vind het erger als ze hun opdracht niet uitgevoerd hebben dan dat ze iets maken wat nergens op slaat.” Anders denken en creativiteit staan voorop. En dus stuurt hij zijn leerlingen naar de prullenwinkel met bij alles wat ze zien de vraag: waarom heeft dat die vorm? “Neem een porseleinen slakom, als ik die omdraai en ik boor een gaatje erin dan is het een lamp. Zelfde vorm, totaal andere functie. Dit soort oefeningen, is de moeilijkste die ze krijgen.”

Het succes van de opleiding die Kuppers in 2007 startte, zit ‘m in de ontwikkeling in de breedte. Een leerling met een technische achtergrond wordt bijgespijkerd op creatief vlak terwijl iemand met een enorm creatieve geest geholpen is met technische kennis. “Economisch is er nood aan mensen die weliswaar een specialistische achtergrond hebben maar die breed inzetbaar zijn. Onder technisch tekenaars zijn veel werklozen. Wij leren ze meer dan alleen techniek zodat ze naast die goede technische tekening ook kunnen vormgeven, kunnen meedenken in een team of een idee van een klant kunnen vertalen naar een goed product.”
Niet alleen bedrijven zien de meerwaarde van deze opleiding. Inmiddels heeft ook de VDAB de opleiding erkend. “Niet zo heel vreemd,” vindt Kuppers, “wanneer je bedenkt dat we met deze opleiding echt een tekort opvullen. Iedereen met een secundair diploma kan zich aanmelden. Er zijn zoveel leerlingen zijn die heel creatief zijn maar voor wie de hogeschool een brug te ver is. Die raken anders tussen wal en schip. Andere studenten willen eerst nog wat ontdekken voordat ze een keuze maken voor een vervolgopleiding.”
Proeven die hun vruchten afwerpen. Eenmaal afgestudeerd worden ze assistent ontwerper bij architectenbureaus of bedrijven. Maar evengoed zijn het technische mensen die in een garage accessoires maken voor gepimpte auto’s. Een andere deel kiest voor een eigen bedrijf. En Inès DeConinck? Haar sieraden zijn inmiddels te koop bij het Design museum Gent.

www.knifeforging.com
www.kupperswuytens.com